Ruimte

Ik loop op het strand. De wind is stevig en het zand kruipt waar het niet gaan kan. Niet het natte zand onder mijn voeten, maar het door zout water op de plek gehouden zand waarop de schelpen kleine duintjes vormen. In mijn kleren voel ik mij ingepakt en vanuit mijn ooghoeken zie ik de mantelmeeuwen in hun eigen pak door de lucht zweven. De romanticus in mij stelt zich voor hoe het is om door de lucht te zweven. Ik vergeet waar ik zelf ben, namelijk op het strand, en ik voel mij op een andere plek. Ik ben in de lucht, ja misschien wel in de wolken... Waar bén ik dan? Ik ben daar waar ik mij voel: op het strand of in de lucht en toch heb ik slechts in een vliegtuig 'gevlogen'... Vliegen en vliegen is twee.
Voelen, tasten is dus niet zo eenduidig als we vaak denken. Op het strand niet, maar ook niet in bijvoorbeeld de praktijk van de gezondheidszorg. In die gezondheidszorg kom je veel mensen tegen die juist niet-gezond genoemd kunnen worden. In die omgeving hebben veel mensen ervaring met het optillen en verleggen van patiënten. Niet iedereen natuurlijk, maar wel de verpleegkundigen en de fysiotherapeuten. Vanuit die kring was en is men bekend met het verschijnsel 'dood gewicht' en 'levend gewicht'.
Patiënten die 'niet mee willen werken' zijn loeizwaar, de patiënten die zich laten 'uitnodigen' om bijvoorbeeld te gaan staan zijn aanmerkelijk lichter... Het aantal kilogrammen schoon aan de haak is echter niet veranderd... toch lichter?! Zeker.

De heer Zwart, afdeling L kamer 12, is er moe van. Moe van zijn al te werkzame leven in de bouw. Hij heeft iets van 'laat mij hier maar liggen'. Nou, daar ligt-ie dan! Hoewel sterk afgevallen de laatste weken in het ziekenhuis is hij niet te tillen, ook niet te pruimen trouwens. Het bezoekuur is voor hem een bezoeking, maar toch gaat de deur open. Gelukkig voor heer Zwart is het bezoek voor 'het bed' tegenover hem. Vreemd, hij voelt zich warm worden achter zijn oren. Hij tilt zijn moeie hoofd een beetje op en gluurt in de richting van het zojuist binnengekomen bezoek. Je voelt het al aankomen: daar zit een oude vriendin van onze heer Zwart. Het moet gezegd worden: in geen tijd zat hij recht overeind. Na dit bezoek is onze vriend beter te tillen én te pruimen...
Dit voorval met de heer Zwart maakt duidelijk dat een hernieuwde impuls naar het leven in de gedaante van een vroegere vriendin niet alleen het leven, maar ook het lichaam lichter maakt. Er wordt een verbinding gemaakt met een levenslustige snaar in de heer Zwart, een gevoel dat nogal op de achtergrond was geraakt. In de haptonomieke begeleiding worden pogingen ondernomen dergelijke levenslustige intenties weer naar de voorgrond te halen.
Hoe meer de heer Zwart zich teruggetrokken heeft, zo van 'laat mij hier maar liggen', hoe minder ruimte de heer Zwart ervaart. Ook de mensen in zijn omgeving zullen dat teruggetrokkene ervaren, de verpleegkundigen, de mede-kamerbewoners, de bezoekers..., zullen zij de ruimte voor zichzelf kunnen vasthouden?
De verpleegkundigen zouden tegen elkaar kunnen zeggen dat het op de kamer van de heer Zwart nogal zwaar aanvoelt, een zware energie hangt. De vraag is immers of je je door die energie laat verpulveren door je ook terug te trekken, of dat je je eigen ruimte houdt en de heer Zwart uitnodigt om in 'jouw ruimte' te komen, zodat de ruimte voor beiden beschikbaar is en de lucht opklaart.
In een haptonomische begeleiding is het van belang dat de ruimte kan worden ervaren, want zonder ruimte in en buiten het lichaam is er weinig levenslust te vinden.
In het ruimtelijk aspect of het ruimtelijk veld wordt de tast gezien als een spiegel voor de ontmoetingszin en de bereidheid van een mens om te ont-moeten. In de ontmoeting is het eigenlijke kernwoord de 'verwondering'. Dat is een manier van zijn die niet gericht is op het doen, op de activiteit, maar op het laten.

Home

Select your language